Biomassacentrale verdwijnt bij kippenhouderij, maar toch blijft er discussie
In dit artikel:
Pluimveehouder Pieter Smits maakte maandag bij de Raad van State bekend dat hij de zeven jaar oude houtgestookte biomassacentrale aan de Mosstraat in Rijen wil verwijderen en waarschijnlijk volgend jaar volledig overstapt op zonne-energie met batterijopslag. De centrale leverde stroom, stoom en warmte voor zijn bedrijf met ruim 240.000 legkippen en werd gebruikt om mest te drogen en tot pellets te persen; zo’n vijf procent van die pellets gaat naar onder meer Franse wijnboeren.
Meerdere milieuorganisaties — onder andere de Brabantse Milieufederatie, MOB en De Groene Koepel — reageerden voorzichtig positief op de voorgenomen sluiting van de biomassacentrale. Zij hadden de rechtszaak mede aangespannen om juist die centrale weg te krijgen en vrezen daarnaast dat de mestverwerkingsinstallatie niet thuishoort binnen de agrarische bestemming. Volgens de milieuclubs leidt de installatie tot te veel stikstofneerslag en andere milieuoverlast en is de mate van bewerking zodanig dat het produkt niet langer als gewone mest te kwalificeren zou zijn.
Rechter Hanna Sevenster beperkte tijdens de zitting in Den Haag de juridische vraag tot of de biomassacentrale en de mestdroog‑/persinstallatie onder de agrarische bestemming vallen. Dat is geen eenvoudige kwestie: de Raad van State heeft hier nog geen eerder eenduidig precedent over. Smits en zijn advocaat verwachten dat het drogen en persen van kippenmest als reguliere landbouwactiviteit wordt gezien, waarbij het drogen ook hygiëne‑eisen vervult. De milieuclubs houden voet bij stuk en willen de verwijdering van de centrale eerst met eigen ogen zien.
Eerdere procedures leidden al tot het afblazen van uitbreidingsplannen; de Raad van State doet binnen enkele weken uitspraak over de huidige vergunningsvraag.