Burgemeester Roosendaal verbijsterd over uitlekken schokkend rapport: 'Dat moet een raadslid hebben gedaan'
In dit artikel:
Burgemeester Mark Buijs reageerde bij een speciale raadsvergadering in Roosendaal onthutst op het voortijdig uitlekken van twee onderzoeksrapporten — één over de bestuurscrisis en één over de uitkoop van de Poolse supermarkt Swojska Chata. Volgens Buijs waren de documenten dinsdagavond alleen beschikbaar voor de begeleidingscommissie van de raad en daarna opgeborgen; het lek, zo stelde hij, moet volgens hem door een raadslid zijn gekomen. Hij kondigde aan niet op vragen over het lek te zullen ingaan en zegt geen aangifte te doen omdat er juridisch geen basis zou zijn, de vertrouwelijkheid berustte op onderlinge afspraak.
Hoofdonderzoeker Stan van de Laar van bureau & Van de Laar presenteerde het onderzoeksrapport over de bestuurscultuur. Het team voerde afgelopen halfjaar een belevingsonderzoek uit: van 624 genodigden vulden 352 mensen een online vragenlijst in en er werden 113 diepte-interviews gehouden, met wetenschappelijke ondersteuning van de Universiteit Utrecht om patronen vast te stellen. Het rapport richt zich op ervaringen en meldt alleen gedrag dat in meerdere gevallen terugkeerde; individuele incidenten zijn grotendeels buiten beschrijving gelaten om anonimiteit te waarborgen.
De kernbevinding is dat er binnen de gemeente sprake is van structurele sociale onveiligheid die medewerkers, de organisatie en de stad belemmert. Circa 55 procent van de respondenten zegt ongewenst gedrag te hebben ervaren. Voorbeelden die in het onderzoek naar voren komen: kleinerende opmerkingen, intimidatie, pestgedrag en het delen van informatie die anderen in gevaar kan brengen. Daarbij speelt rolonzuiverheid: wethouders die taken van ambtenaren overnemen, raadslieden die niet voldoende optreden, en ambtenaren die onder politieke druk staan. Veel betrokkenen melden misstanden niet uit angst voor repercussies of het gevoel dat er toch niets mee gedaan wordt, wat leidt tot normalisering en wegkijken.
De onderzoekers koppelen de bestuurlijke onveiligheid deels aan jarenlange politieke spanningen in Roosendaal, in het bijzonder de rivaliteit tussen VLP en de Roosendaalse Lijst. Die politieke dynamiek heeft volgens het rapport bijgedragen aan een "giftig samenspel" dat niet plots tot de val van wethouders Arwen van Gestel (VLP) en Sanneke Vermeulen (VVD) leidde, maar geleidelijk escaleerde. & Van de Laar adviseert dat de betrokken politieke partijen onder externe begeleiding hun conflict de-escaleren.
Als herstelrichting bevelen de onderzoekers een aantal concrete stappen aan: het instellen van een stuurgroep die sociale veiligheid structureel herstelt en bewaakt; een stevige rol van de gemeentesecretaris en directie bij het herstel (omdat zij niet politiek meedoen); en een kritische blik op de huidige ambtelijke organisatie, onder meer op het model van 'autonoom werken' waarin meldingen weinig route hebben. Daarnaast is vertrouwen in HR en meldpunten problematisch: medewerkers twijfelen of HR onafhankelijk genoeg optreedt.
Het bureau benadrukt dat de conclusies niet bedoeld zijn om mensen politiek af te rekenen maar om herstel mogelijk te maken; herstel kan volgens Van de Laar jaren duren omdat het vertrouwen diep geraakt is. In de raad klonken ook voorstellen voor een 'moreel beraad' en oproepen om de eigen rol kritisch te bekijken, maar de direct aanwezige zorgen over het uitlekken van het rapport kleuren de discussie en illustreren volgens Buijs nogmaals de onveiligheid die het onderzoek aantoont.