Daklozen bewegen zich als nomaden door Vlissingen: 'Een trampoline ligt nog best lekker'
In dit artikel:
In Vlissingen bivakkeren de laatste tijd meerdere daklozen op ongewone plekken: op het Nollestrand vlakbij de waterlijn, in de duinen en het Nollebos, op de begraafplaats aan de President Rooseveltlaan en op een voormalig RWS-terrein naast de jachthaven. De kampementjes verschuiven continu; bewoners trekken van plek naar plek en slapen niet altijd op dezelfde locatie, waardoor controle en hulpbemiddeling lastig zijn.
Een van de bekendere gezichten is Nathalie van de Goorbergh, een Brabantse die al maanden in de buurt rondzwerft met haar hond Bella. Zij verbleef eerder in een verwaarloosd botenhuis en sliep zelfs op een trampoline, maar werd na ruzie uit de duinen verjaagd en leeft nu ‘overal en nergens’. Nathalie zegt rustig te worden van de zee en hoopt binnenkort weer regulier te kunnen huren: een sanctie die haar drie jaar verhinderde te reageren op woningen wordt per 6 oktober opgeheven. Ze krijgt hulp van organisaties zoals Avanti en heeft vertrouwen dat ze weer onder dak komt.
De gemeente en lokale partijen zijn op de hoogte van de situatie. Wethouder Jeroen Portier bevestigt dat mensen uit de duinen zijn weggeruimd vanwege overlast en dat enkelen nu gebruikmaken van het terrein van een projectontwikkelaar. Die ontwikkelaar, Kennedy West uit Hulst, weet van de aanwezigheid maar meldt dat er geen structurele overlast is en waarschuwt dat bouwplannen dit najaar beginnen, waarna bewoners daar moeten verdwijnen. De jachthaven-havenmeester erkent dat er in het verleden incidenten waren met drank en drugs maar dat het de laatste tijd rustiger is; hij toont ook begrip voor mensen die door pech dakloos zijn geraakt.
Een structureel knelpunt is het ontbreken van betrouwbare cijfers over hoeveel mensen in Zeeland daadwerkelijk dak- of thuisloos zijn. Daarom nemen de Zeeuwse gemeenten in 2026 deel aan de landelijke ETHOS-telling, een nieuw registratiesysteem dat verschillende vormen van dakloosheid onderscheidt (buiten slapen, opvanggebruik, tijdelijk verblijf bij derden). Portier verwacht dat die telling een beter vertrekpunt biedt om beleid en ondersteuning te richten op de uiteenlopende groepen.
Tot die tijd werkt de gemeente op basis van signalen van opvang- en zorginstanties om hulp te bieden wanneer mensen daarvoor openstaan. Voor individuele bewoners zoals Nathalie blijft de onzekerheid groot: de zomer biedt bescherming, maar de komst van koude maanden en bouwprojecten dwingt tot nieuwe zoektochten naar onderdak. De situatie illustreert hoe mensen zonder vaste woonplek vaak als nomaden door de stad zwerven, zichtbaar op plekken waar inwoners en passanten hun kampementen opmerken.