Elke keer een verrassing voor het winkelend publiek: hoe hoog staat de airco? (Of is er geen?)
In dit artikel:
Zomerse hitte bepaalt het straatbeeld in Vlissingen: winkeliers, kramen en kappers zoeken oplossingen voor temperaturen die oplopen richting 25–33°C (soms hoger in het buitenland). Op de weekmarkt ondervindt fruitverkoper Arjo Verhage direct de gevolgen; tropisch fruit zoals ananas en watermeloen hebben geen moeite met de warmte, maar kwetsbare bladgroenten zoals botersla verliezen hun frisheid en moeten al halverwege de middag in de uitverkoop. Verhage begint zijn werkdag extreem vroeg (03.30 uur) en sluit rond 16.00 uur; tussen de kramen zoeken hij en collega’s verkoeling en houden ze het met veel drinken en korte pauzes vol: “Veel drinken, zo houden we het vol.”
In de winkels lopen de aanpakken uiteen. Kelvin Marjee van Gall & Gall staat graag onder een koelere airco en stelt de temperatuur zelf in; klanten blijven soms bewust langer hangen. The Juice Bar-eigenaar Siamak werkt met verse producten en gebruikt airconditioning om hygiëne en productkwaliteit te garanderen—verse sappen en fruit mogen geen fruitvliegjes aantrekken. Kapsalonhouder Alji Ismail probeert warmte te bestrijden met een mobiele airco en overweegt volgend jaar een vaste installatie, maar sluitte al eerder toen het binnen 33°C werd.
Niet iedereen is fan van airco: schoenmaker Leen Posthumus weigert het en vertrouwt op een luchtzuiveraar. Hij vindt dat het lichaam zich moet aanpassen aan hogere temperaturen en noemt airconditioning slecht voor milieu en gezondheid. Ook worden culturele verschillen zichtbaar: Ismail, afkomstig uit Syrië, beschrijft hoe een siësta-cultuur daar dagelijkse werkzaamheden anders inricht bij extreme hitte—een oplossing die in de Nederlandse weekmarktpraktijk niet werkt.
Kortom: de hittegolf dwingt lokale ondernemers creatief te zijn—van vroege werktijden en mobiele units tot vaste airco’s—waarbij bedrijfstype, productkwaliteit en persoonlijke overtuigingen bepalen welke aanpak zij kiezen.