Na 40 jaar zwemmen dreigt een einde te komen aan Ria's ochtendgewoonte: 'Ik wil er nog niet aan denken'
In dit artikel:
Ria Passier (86) fietst al zo’n veertig jaar bijna elke zomer naar het Wantijbad in Dordrecht om ongeveer twintig baantjes (ongeveer één kilometer) te zwemmen; soms springt ze na afloop van de duikplank. De bevlogen zwemster noemt zichzelf een “watermens”: zwemmen geeft haar vrijheid en plezier en is een vast onderdeel van haar ochtendritueel. Ze legt per keer zo’n vier kilometer enkele reis af (ongeveer acht kilometer heen en terug) en ziet die tocht als een mini-triatlon.
Passier raakte al direct na de Tweede Wereldoorlog aan het zwembad verknocht en bleef actief, ook toen gezin en werk haar minder tijd gaven. In 1985 sloot ze zich aan bij de Dordtse reddingsbrigade; vanaf 1986 kocht ze elk jaar een zomerabonnement om baantjes te trekken. Uit die periode ontstond ook het idee om het Hollands Diep over te zwemmen — een tocht die zij later verrassend snel aflegde (in ongeveer een half uur).
In de zomermaanden zwemt ze met een hechte groep van circa 32 mensen; de onderlinge gezelligheid en de dagelijkse praatjes zijn voor haar minstens zo belangrijk als het sporten zelf. Vorig jaar kwam ze honderd keer zwemmen; dit jaar is dat door weersomstandigheden, persoonlijke verplichtingen en gewijzigde openingstijden ongeveer de helft.
Doordat haar zicht achteruitgaat, voelt Ria zich de laatste tijd onveilig om de gebruikelijke fietsroutes te blijven gebruiken — onder meer omdat ze niet meer door het Leerpark wil of kan fietsen zodra de scholen weer beginnen. Dat maakt dit mogelijk haar laatste seizoen van vrijwel dagelijks baantjes trekken: “Ik ga letterlijk alles van mijn ochtendritueel missen,” zegt ze. Ze probeert positief te blijven; wandelen, incidenteel meeliften of zwemmen bij de Sportboulevard zijn denkbare alternatieven, maar het vaste ritueel en de zwemvrienden zullen ze missen.