Na de honger in Kamp Vught kon Eindhovenaar Peter Molthoff de oorlog nooit meer loslaten
In dit artikel:
Peter Molthoff (1924–2025) overleed vorige week in Eindhoven op 101‑jarige leeftijd. Als jong ambtenaar van Lichtenvoorde hielp hij tijdens de Tweede Wereldoorlog persoonsbewijzen vervalsen voor het verzet. Daarop werd hij gearresteerd en zat bijna drie jaar gevangen in kamp Vught en later in Duitse interneringskampen, waar hij onder dwang grachten groef, prikkeldraad spande en barakken bouwde. Molthoff sprak later geregeld over die periode als bepalend voor zijn begrip van vrijheid en riep op tot blijvende herdenking op 4 mei.
Na de bevrijding hervatte hij zijn gemeentelijke loopbaan; hij werkte in Didam, Nijmegen en Bergeijk, waar hij zijn toekomstige vrouw Koos Linders ontmoette. Het paar trouwde en bleef tot kort voor zijn dood onafscheidelijk. Molthoff beschreef zijn post‑oorlogbestaan als een volmaakt gelukkig leven: hij kreeg de baan en het gezin dat hij wilde en stortte zich in nuttig werk. Tegelijk bleef hij zijn hele leven last houden van nachtmerries over de oorlog.
Hij werd burgemeester van Vogelwaarde en Hulst en zette zich actief in voor verzoening met Duitsland. Voor die inzet ontving hij de Duitse Orde van Verdienste en het ereburgerschap van Michelstadt; in Nederland werd hij Officier in de Orde van Oranje‑Nassau. Ook na zijn pensionering bleef hij betrokken bij belangenverenigingen voor politieke gevangenen en de stichting Samenwerking verzet 40‑45. Recentelijk schreef hij uit eigen ervaring een lange bemoedigende brief aan de Amerikaanse journalist Evan Gershkovich, die in Rusland vastzat — een actie die aansloot bij zijn overtuiging dat na diepe tegenspoed weer een goed leven kan beginnen.
Tot zijn laatste jaren genoot het echtpaar van eenvoudige dagelijkse rituelen: samen naar het grand‑café van hun serviceflat Wissenhaeghe voor koffie, wijn en een maaltijd. Zijn overlijden sluit het leven af van een man die zowel slachtoffer als publieke pleitbezorger voor vrijheid en verzoening was.