Nieuwe naam voor V&D-complex, dat nu écht plat gaat: feitjes en cijfers over megaproject in hartje Roosendaal

vrijdag, 29 augustus 2025 (17:46) - Brabants Dagblad

In dit artikel:

Na zestig jaar verdwijnt de naam V&D definitief uit Roosendaal: half september start de sloop van het grote pand in het centrum, waarna op dezelfde plek het nieuwe wooncomplex Roosenboom wordt opgetrokken. De gemeente, beheerder Achmea Real-Estate (namens pensioenfonds PME) en ontwikkelaar Van Omme & De Groot maakten het project vrijdag bekend.

Roosenboom wordt het eerste grootschalige houtbouwproject voor PME en voor Roosendaal. Het terrein beslaat bijna 1 hectare midden in de binnenstad. Op het plein aan de Nieuwe Markt verrijst een toren van elf lagen (één lager dan het naastgelegen Markant). In totaal komen er 163 appartementen (55–88 m²), vooral geschikt voor starters en senioren, met voornamelijk middenhuur en enkele vrije sectorwoningen. Daarnaast bevat het plan circa 1.000 m² commerciële ruimte, waarvan ongeveer 900 m² aan de kant van het voormalige busstation op de begane grond. Er komen 44 levensloopbestendige woningen in samenwerking met Thuiszorg West‑Brabant, daktuinen, beganegrondtuinen aan Dr. Brabersstraat en zes woon-werkwoningen op de hoek met de Markt.

Tijdpad: na de kermis (sluit 11 september) worden eerst 110 meter bouwhekken geplaatst met informatie over de V&D-geschiedenis; dan start de binnenwerkzaamheden zoals asbestsanering en het leeghalen van inventaris. In november gaat het grof geschut los en echt gevorderd sloopwerk begint. In april 2026 volgt de bouw van de fundering met trillingsarme heipalen; in 2028 moeten de woningen in de verhuur gaan en het complex compleet zijn.

Om hinder te beperken wordt bouwverkeer uitsluitend over de Burgemeester Freijterslaan geleid; omwonenden krijgen binnenkort een nulmeting om eventuele schadediscussies te voorkomen. Vertragingen sinds de eerste plannen in 2019 werden veroorzaakt door bezwaren tegen het bestemmingsplan en een complex vergunningentraject, aldus wethouder Paul de Beer.