Strafzaak rond Stint-ongeluk Oss begint morgen na jaren van onderzoek

In dit artikel:

Dinsdag begint in Den Bosch de strafzaak tegen twee bedrijven en twee leidinggevenden die worden beschuldigd van gebrekkige productie en verkoop van de elektrische bolderkar Stint. De zaak hangt samen met het ongeval op 20 september 2018 bij de bewaakte spoorwegovergang bij station Oss-West, waarbij vier kinderen — Dana (8), Fleur (6), Kris (4) en Liva (4) — om het leven kwamen. De toen 11-jarige Indy en de 32-jarige begeleidster raakten zwaargewond.

Op de ochtend van het ongeluk brachten medewerkers van dagverblijf Okido vijf kinderen naar basisschool De Korenaer. Omstanders hoorden de bestuurster vlak voor de botsing iets zeggen over een technisch probleem; zij bleek op geen enkele manier te kunnen remmen toen de overweg naderde. Direct na het ongeluk stroomden inwoners en anderen naar het spoor met bloemen en knuffels.

Verschillende onderzoeken gaven een tegenstrijdig beeld. Het Openbaar Ministerie en de politie concludeerden dat er geen direct technisch falen, storing of menselijke fout als eenduidige oorzaak was vast te stellen. De Onderzoeksraad voor Veiligheid stelde echter vast dat de Stint al in 2011 niet aan veiligheidsnormen voldeed: de remweg was te lang en het voertuig had niet op de openbare weg mogen rijden.

Het OM vervolgt de betrokken bedrijven wegens het ontbreken van essentiële veiligheidselementen (zoals een betrouwbare remconstructie, remschakelaar, opstartbeveiliging, aanwezigheidsdetectie en correcte gashendel) en beschuldigt twee leidinggevenden ervan deze gebreken te hebben verzwegen en betrokken te zijn bij valsheid in geschrifte. De rechtszaak duurt zes zittingsdagen; de officier van justitie zal naar verwachting volgende week zijn strafeis presenteren en de rechter doet vermoedelijk volgend jaar uitspraak.