Uitbaters eetcafé 't Trefpunt in 's Gravenmoer zetten punt: 'Gezondheid dwingt ons te stoppen'
In dit artikel:
Jacob Bos (70) en Dicky Dirksen (69) zetten hun eetcafé ’t Trefpunt in ’s Gravenmoer te koop, nadat gezondheidsproblemen van Bos het werk te zwaar maakten. Bos, die de keuken runde en gasten graag persoonlijk begroette, kampte vorig jaar met een verstopte slagader in zijn onderbeen; het been kon op het nippertje behouden worden, maar lange diensten zijn sindsdien te belastend. Het koppel had de ambitie nog vijf jaar door te gaan, maar moest de realiteit erkennen.
Het stel nam het etablissement in 2014 over, na jaren in het zuiden van Nederland een zalencentrum te hebben gerund. Ze kozen voor ’s Gravenmoer nadat het pand lange tijd leegstond en verwaarloosd werd; waar anderen rommel zagen, zagen zij mogelijkheden. Met eenvoudige, toegankelijke gerechten—denk schnitzel, varkenshaas en biefstuk met friet en sla, door Bos bereid—bouwden ze in korte tijd een vaste klantenkring op. Een burendag en een uitbundige opening hielpen hen snel ingeburgerd te raken; een lokale klant fungeerde zelfs als informele inburgeringsgids.
Onder hun leiding groeide ’t Trefpunt uit tot een druk bezochte zaak met ongeveer twintig medewerkers, veelal jongeren die al vroeg bij hen in dienst kwamen en bleven. Dirksen omschrijft het personeel liefdevol als “onze kinderen”: er is veel persoonlijk contact, met verhalen en betrokkenheid tussen personeel en eigenaren. Hun uitgangspunt was altijd dat uit eten gaan betaalbaar en voor iedereen mogelijk moest zijn; ze hopen dat een nieuwe uitbater die koers zal voortzetten.
De verkoop betekent niet dat Bos en Dirksen stilzitten: ze plannen te verhuizen, mogelijk naar Limburg of het oosten van het land, en willen van het pensioen genieten hoewel ze verwachten het druk te blijven houden. Voor de gemeenschap van ’s Gravenmoer blijft de hoop bestaan dat de sfeer en toegankelijke formule van ’t Trefpunt ontmoet blijft onder nieuw eigenaarschap. Het verhaal illustreert hoe toewijding, dorpsbetrokkenheid en gezondheidsbeperkingen samen bepalend kunnen zijn voor het einde van een horecaparcours.