Van Eck en Visser over hun plek op de kandidatenlijst en politieke idealen
In dit artikel:
Bij de komende Tweede Kamerverkiezingen staan twee Brabanders op de kandidatenlijst: Pieter Visser uit Oss voor de Libertaire Partij en Jente van Eck uit ’s‑Hertogenbosch voor de SP. Beide waren te gast in het Dtv‑programma Focus, waar ze hun motieven, voorbeelden en politieke doelen toelichtten. Gezien hun lijstplaatsen en de positie van hun partijen in de peilingen is de kans echter klein dat één van beiden daadwerkelijk een zetel behaalt.
Jente van Eck staat op plek 41 van de SP en richt zich vooral op lokaal campagnevoeren in Brabant. Ze noemt SP‑kopstukken als voorbeeld vanwege hun grondige onderzoekswerk en inzet voor regionale kwesties, en prijst de nieuwe lijsttrekker Jimmy Dijk. Van Eck signaleert dat veel kiezers strategisch stemmen, waardoor partijprestaties in peilingen niet altijd het volledige verhaal vertellen. Mocht ze voor één dag in de Kamer komen, dan zou ze volgens haar meteen aandacht willen besteden aan de woningcrisis.
Pieter Visser staat op plaats 10 van de Libertaire Partij, die sinds 1993 meedoet aan verkiezingen maar nog nooit een Kamerzetel behaalde. Visser noemt medeoprichter Twan Manders als inspiratiebron en legt uit dat zijn partij streeft naar een minarchistische staat: een zo klein mogelijke overheid die zich beperkt tot defensie, veiligheid en justitie, met het terugdringen van ministeries en ambtelijke taken. De Libertairen financieren hun campagne uit eigen middelen en proberen zichtbaarheid te creëren via verkiezingsmarkten, flyeren en huis‑aan‑huisacties.
Beide kandidaten voeren hun campagne vooral in hun eigen provincie; tegelijk wijzen recente peilingen op een sterke oververtegenwoordiging van Noord‑ en Zuid‑Holland in de nieuwe Kamer, waardoor Brabant relatief weinig zetels zou krijgen. Van Eck lijkt dat niet erg te vinden; Visser benadrukt dat, ongeacht herkomst, competente volksvertegenwoordigers nodig zijn zolang het parlement bestaat. Zijn uiteindelijke ambitie is dat zijn partij op termijn overbodig wordt als de overheid kleiner wordt gemaakt.