Veel woorden, weinig daden tegen racisme in het voetbal - ook bij Ruud Gullit
In dit artikel:
Voetbalracisme blijft een smet die terugkerend opduikt in gesprekken over het Nederlandse voetbal. Als ijkpunt wordt steevast verwezen naar 17 november 2019, toen Ahmad Mendes Moreira tijdens FC Den Bosch–Excelsior in tranen op tv de slachtoffers van racistische aanrandingen werd. Dat beeld draagt de club – en het debat – nog altijd mee.
Afgelopen maandag in het Ziggo-programma Rondo kwam de kwestie opnieuw aan de orde na wat Willem II‑speler Samuel Bamba zaterdag in het Cambuur‑stadion overkwam. Aan tafel zat Mats Deijl, ex‑speler van FC Den Bosch en nu aanvoerder van Go Ahead Eagles; hij moest zich wederom verantwoorden tegenover een panel met Marco van Basten, Ruud Gullit en Wesley Sneijder, alsof individuele spelers verantwoordelijkheid kunnen dragen voor het gedrag van toeschouwers.
Ruud Gullit, lid van de Commissie Mijnals die na het incident in Den Bosch is ingesteld, pleit voor harde maatregelen zoals puntenaftrek voor clubs wier aanhang zich schuldig maakt aan racisme. De Commissie Mijnals, genoemd naar voormalig international Humphrey Mijnals, opereert echter met weinig publieke verantwoording; de auteur wijst erop dat ook eerdere raciale misdrijven – zoals de messteek op Mijnals in de Kuip in 1960 – nauwelijks zijn opgehelderd of besproken.
De discussie escaleerde toen Deijl verwees naar de ergerniselijke racistische sfeer in Italië; Gullits reactie werd door de columnist gezien als relativerend en gemakzuchtig. Dat past volgens de schrijver in een patroon: hij herinnert eraan dat Gullit in 1988 geen openbaar eerbetoon aan Nelson Mandela bracht op last van Milan‑eigenaar Silvio Berlusconi en dringt erop aan dat Gullit uitleg geeft over dat besluit.
De columnist Henk Mees, voormalig sportverslaggever en chef sportredactie van het Brabants Dagblad, gebruikt deze incidenten om te benadrukken dat voetbalautoriteiten en prominente ex‑spelers meer uitleg en daadkracht moeten tonen in de bestrijding van racisme.