Zat gijzelnemer Corné H. wel op de juiste plek in de gevangenis in Vught?
In dit artikel:
Corné H. (29) zat vanwege plaatsgebrek nog in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van PI Vught, terwijl hij volgens het normale traject al in een tbs-kliniek met dwangverpleging had moeten worden opgenomen. Vrijdag veroorzaakte hij in Unit 3 van het PPC een gijzeling: drie medewerkers werden onder bedreiging met een (mogelijk) aardappelschilmesje vastgehouden. Eén persoon kon relatief snel vertrekken; twee anderen bleven urenlang gegijzeld. Het incident leidde tot een totale lockdown van het uitgestrekte gevangenisterrein: gedetineerden moesten in hun cellen blijven en ook bouwvakkers en vrijwilligers zaten langdurig opgesloten.
Unit 3 is een behandelafdeling met gemeenschappelijke ruimtes — woonkamer, keuken en een eet- en biljarttafel — waar patiënten zelf kunnen koken, wat de beschikbaarheid van kleine keukenmessen verklaart. In totaal telt het PPC ongeveer 270 patiënten, verdeeld over Unit 2 (meer passanten) en Unit 3 (langer durende behandeling). Dit centrum fungeert vooral als stabilisatieplek na acute incidenten; de gemiddelde verblijfsduur is zo’n vier maanden, waarna mensen afhankelijk van rechterlijke beslissingen elders worden geplaatst.
Corné H. stond eerder landelijk in de schijnwerpers nadat hij in maart vorig jaar vier mensen gijzelde in een café in Ede en daarbij dreigde te ontploffen. In december 2024 werd hij veroordeeld tot negen maanden cel en tbs met dwangverpleging; de rechtbank achtte hem verminderd toerekeningsvatbaar en vond dat hij direct naar een tbs-kliniek moest. Vanwege het gebrek aan geschikte, hoogbeveiligde tbs-plaatsen is die overplaatsing nog niet gerealiseerd, waardoor hij in Vught moest wachten. Bij de zitting bleek ook dat H. twee dagen vóór de gijzeling van medicatie was gewisseld en niet was teruggekeerd naar de instelling voor begeleid wonen waar hij verbleef — omstandigheden die mogelijk bijdroegen aan zijn onstabiele gedrag.
Het is nog onduidelijk welke maatregelen of plaatsing H. nu te wachten staat. De zaak illustreert zowel individuele zorgvragen rond psychiatrische behandeling als het structurele probleem van beperkte capaciteit in hoogbeveiligde tbs-klinieken.