Zwemwater onder de loep: zo wordt natuurwater gecontroleerd op blauwalg

In dit artikel:

In het zwemseizoen (1 mei–1 oktober) controleren provincie en waterschappen regelmatig zwemplassen op blauwalg omdat bij besmetting zwemmers huidirritatie of maag-darmklachten kunnen krijgen. Volgens Hanneke van Zuilichem (Waterschap Aa en Maas) vinden de standaardmonsters "in principe om de twee weken" plaats; bij opvallende situaties wordt vaker gemonitord.

Bij de Oosterplas toont John van Wijnen van onderzoeksbureau Aquon hoe zo’n controle verloopt: hij trekt een waadpak aan en haalt op drie plekken watermonsters van ongeveer een halve meter diepte. Ook neemt hij monsters voor andere bacteriën (zoals de bekende poepbacterie), waarvoor soms dieper waden nodig is. Monsters gaan in flesjes, één potje wordt gekoeld in de bus en alles gaat naar het laboratorium voor uiteindelijke analyse.

Naast laboratoriumonderzoek doen de veldwerkers snelle controles: een witte schijf aan een koord test de zichtdiepte (helderheid van het water) en er worden direct drie buisjes in de bus gemeten op verschillende parameters. Deze snelle tests geven vroegtijdig aanwijzingen; bij verdachte uitslagen wordt direct het waterschap ingeschakeld. In het lab wordt specifiek gezocht naar blauwalgen die gifstoffen produceren, omdat lage concentraties niet per se schadelijk zijn.

Wie wil weten waar veilig gezwommen kan worden, kan actuele adviezen en waterkwaliteitskaartjes raadplegen op zwemwater.nl. (Extra context: warm weer en voedingsstoffen uit landbouw/waterlopen bevorderen vaak blauwalgbloei.)